Structurele rechtlijnigheid is polderjargon en staat voor de rigide gewoonte van ingenieurs om bij voorkeur een rechte lijn te trekken tussen 2 punten.
De kortste verbinding tussen twee punten is een rechte lijn, dat is een mathematische wetmatigheid en bijzonder populair bij lieden als ingenieurs, architecten en vazallen van de overheid.
Maar dat is geen reden om altijd tussen 2 punten een rechte lijn te trekken. Lopende op de grens van het Waterloopbos en de akkers van de Noordoostpolder bij Markenesse kwam de term structurele rechtlijnigheid bij me op bij zien van onderstaand beeld.

Vreemd dat men bij het dempen van de Noordoostpolder en de aanleg van het nieuwe land (net als in de Flevopolder) heeft gekozen voor louter rechte lijnen en haakse bochten. Natuurlijk is dat het meest eenvoudig bij het verdelen van de percelen maar waarom nou altijd en overal?
Het verschil tussen de polders in Noord Holland tussen dijk en duin en de polders in Flevoland tussen dijk en dijk is de rondborstigheid van de Noord Hollandse polderlijnen ten opzichte van rigide rechtlijnigheid van die in de Flevopolder.
De lijnen van de polders in Noord Holland volgen de contouren van de meren en waterlopen zoals die in honderden jaren zijn gegroeid. Ze volgen de patronen van wind en water. En de mannen die deze wateren hebben ingepolderd volgden die lijnen automatisch ook.
De lijnen van de polders in Flevoland volgen de contouren van de mathematicus en zijn instrumenten, de passer en de winkelhaak.

Is die rechtlijnigheid een probleem? Voor sommigen wel, voor anderen niet. Ik kan het waarderen in zijn ordelijkheid en zakelijkheid. Ik hou wel van een beetje symmetrie. Het kan rustgevend zijn en handig om te navigeren.
Maar het kan ook op je zenuwen werken. Het kan ook saai zijn en voorspelbaar.
Wat je mist is het verrassingseffect van een onverwacht uitzicht aan het einde van een onoverzichtelijk bocht. Je mist de onvoorspelbaarheid van de verdwijnpunten en de schoonheid en dieptewerking van de natuurlijke kromming.
Ik bedenk steeds meer argumenten tegen dan voor structurele rechtlijnigheid. Blijkbaar is het dus toch niet mijn ding. Dan kan komen omdat ik historisch gezien uit een omgeving kom die op de kromming is gebaseerd en niet op de rechte lijn.
Het is ook heel erg een ding van deze tijd. Kijk naar relatief jonge samenlevingen zoals die in Amerika en Australië. Allemaal rechte lijnen binnen de bebouwde kom en op de grenzen van de regio’s. Tenzij er ergens een waterloopje te vinden is, dan willen ze die wel even volgen.
Misschien is de kromming wel te ingewikkeld en te verwarrend voor de ingenieurs achter de ambtelijke tekentafels. Zij worden waarschijnlijk kriegelig van een asymmetrisch stukje grond ergens aan de rand van hun plannen. Of nerveus van het feit dat niet elk perceel dezelfde oppervlakte heeft.
Ook het uitrekenen van de oppervlakte van de percelen en daarbij behorende belastingen zal een lastige klus worden met al die asymmetrische hoekjes en strookjes. De rekenmeesters zijn ook al blij met de rechtlijnigheid en dat is koren op de ambtelijke molentjes.
Ik heb een compromis bedacht: ik woon rechtlijnig en ik recreëer in de kromming.
Rust en orde doordeweeks, verrassing en onvoorspelbaarheid in het weekend.
Geef een reactie