Fietsroute Friesland en de Friese Meren

Friesland is een prachtige provincie en de pagina fietsroute Friesland beschrijft een aantal fietsroutes die ik in de loop der jaren zelf heb gemaakt. Het leuke aan Friesland is voor mij mede het aantal pontjes dat je tegenkomt.

Het is dan ook bij uitstek een provincie waar je een aantal leuke pontjesroutes kunt samenstellen. Fietsroute Friesland is nog enigzins beperkt maar ik ga dit jaar weer naar Friesland dus er zullen er wel weer eenpaar bijkomen.

Fietsroute Friesland

Fietsroute Friesland en de Friese Meren
Zo ziet een fietsroute Friesland er doorgaans uit

Friesland

Van ongeveer 400 tot 200 voor Chr. begon langzamerhand een proto-Friese cultuur te ontstaan met wierden/terpen tussen Vlie en Eems. De ongeveer 200 archeologische rijksmonumenten in Friesland zijn in veel gevallen terpen.

De bewoners werden door de Romeinen Frisii genoemd. De aanwezigheid van de Romeinen in Friesland begint met de Romeinse generaal Drusus als hij in 12 v.Chr. zijn campagne in Germania voert.

Aan het begin van de middeleeuwen strekte Groter-Friesland zich uit van het Zwin, bij wat nu de Belgische grens aan de kust is, tot aan de rivier Wezer in Duitsland. In de 7e eeuw was het onafhankelijk. Het begin van de 8e eeuw is bekend vanwege de Friese koning Radboud en de missionaris Bonifatius.

Na de inlijving in het Frankenrijk, in 719 door Karel Martel, bestond Friesland, volgens de Lex Frisionum (= de Friese wet), uit drie delen: het gebied tussen het Zwin en Vlie (West-Frisia), het gebied tussen Vlie en Lauwers (Midden-Frisia) en het gebied tussen Lauwers en Wezer (Oost-Frisia). In het eerstgenoemde deel ontwikkelde zich sinds circa 1000 het graafschap Holland.

Wat nu West-Friesland heet, werd na een periode van strijd in 1287 ingelijfd door graaf Floris V van Holland. Dat jaar vond de Sint-Luciavloed plaats, een overstroming die de Zuiderzee tussen West-Friesland en de overige delen van Friesland aanzienlijk verbreedde en contact tussen beide delen in de toekomst enorm zou bemoeilijken.

De overige delen behielden zelfstandigheid omdat geen enkele graaf of hertog het gebied onder zijn controle kon krijgen. Bij de Opstalboom vond op basis van de Friese wet in de 13e en 14e eeuw een centrale rechtspraak plaats voor de overgebleven zelfstandige regio’s: de Zeven Friese Zeelanden.

Pogingen van de Hollandse graven en hun verbondenen om Friesland te onderwerpen mislukten telkens, en dit definitief in 1345 met de Slag bij Warns, waarin een Hollands-Henegouws ridderleger werd verslagen door een Fries boerenleger.

De overgang tussen hoge en late middeleeuwen is een periode waarin een groot aantal kloosters in Friesland werd gesticht. Hun macht vergrootte zich door de rijkdom die zij verwierven met inpolderingen en droomleggingen. Naast de kloosterabten ontwikkelden veel Friese hoofddelingen zich tot lokale edellieden, overigens zonder deze titel te (willen) dragen, want dat zou hen verplichten om het leenmanschap te aanvaarden van hogere adel buiten Friesland.

De zogenaamde Friese Vrijheid gaf als keerzijde het ontbreken van centraal bestuur te zien in een langdurige vete tussen zogenaamde Vetkopers en Schieringers, waarin de eerstgenoemde partij haar belangen verbond met machten buiten Friesland, en de laatstgenoemde die tot Friesland wilde beperken. In de 14e eeuw kreeg de niet-Friese stad Groningen steeds meer macht in de Ommelanden tussen Lauwers en Eems.

In de 15e eeuw werd Ulrich Cirksena uit een machtig regionaal hoofdelingengeslacht Graaf van Oost-Friesland. In 1498 benoemde keizer Maximiliaan I hertog Albrecht van Saksen tot Heer van heel Friesland. Hij kreeg echter alleen Westerlauwers Friesland onder controle. Toen was de opsplitsing van het geheel van Friese landen een feit en ging de oude Friese samenhang en vrijheid verloren.

Een eeuw later zouden de Ommelanden onder de stad Groningen en Friesland twee autonome provincies binnen de Republiek der Verenigde Nederlanden worden. Oost-Friesland, officieel in het Duits Ostfriesland, bleef (na 1648) binnen het Duitse Rijk en kwam na het uitsterven van het inheemse gravengeslacht uiteindelijk in 1744 in handen van de Pruisische koningen.

In de Napoleontische tijd werd het enkele jaren bij het koninkrijk Holland gevoegd (1807-1810) en daarna bij het koninkrijk Hannover, dat in 1866 door het koninkrijk Pruisen werd ingelijfd, waarmee het in 1871 opgenomen werd in het Duitse Rijk.

index

Deze site gebruik geen cookies, trackers of andere spyware. Daarom hoeft u ook nergens mee akkoord te gaan of iets te weigeren. Wij staan voor een puur en schoon internet waarbij u veilig en onbekommerd kunt surfen op het World Wide Web. Wij wensen u veel leesplezier: iGer & NetPerk.

door